Meedoen naar vermogen, ook bij rolstoelvervoer

rolstoelzaterdag 28 juli 2012 11:49

Alle mensen moeten naar vermogen mee kunnen doen in de maatschappij. Ook als je een beperking hebt. In het Lenteakkoord is een bezuiniging op cliëntvervoer van en naar dagbesteding opgenomen. Hierdoor wordt het voor 19.000 gehandicapten moeilijk of, voor sommigen, onmogelijk om te reizen. Als maatschappij moeten we deze mensen juist steunen en ze niet de weinige mogelijkheden die ze nog hebben ontnemen. De ChristenUnie vindt dit ook. Op het verkiezingscongres is onlangs met unanieme stemmen het voorstel aangenomen dat er een adequate vergoeding voor rolstoelvervoer moet komen.

Om de vraag te kunnen beantwoorden wanneer er precies sprake is van een adequate vergoeding is het goed om scherp op het netvlies te hebben wat er precies gaat veranderen.

In het Lenteakkoord worden de tarieven voor vervoer van en naar instellingen voor dagbesteding en behandeling in groepsverband gelijk getrokken. Dit betekent concreet dat het gemiddelde tarief voor het rolstoelvervoer per dag teruggebracht wordt van € 19,50 per persoon per dag naar acht euro. Op het platteland zijn de afstanden relatief groot en liggen de werkelijke kosten tussen de 25 en 40 euro per dag per persoon. Hier komt de bezuiniging des te harder aan. Met de bezuiniging op de vergoeding voor het rolstoelvervoer dreigt een aantal mensen niet meer van deze voorziening gebruik te kunnen maken. Dat leidt ertoe dat mensen gedwongen thuis moeten blijven en mogelijk in een isolement raken. Dat is niet wat we willen.

 

Het Lenteakkoord is tot stand gekomen omdat er sprake is van een recessie. Gezonde overheidsfinanciën ontstaan niet door af te wachten of het goed komt. Actie is ondernomen om te voorkomen dat 2013 een verloren jaar wordt. Dat betekent dat iedereen wat in zal moeten leveren. Natuurlijk zijn bezuinigingen voor niemand leuk. Maar de een zal er meer door geraakt worden door de ander. Wanneer je een goede financiële buffer hebt komen de bezuinigingen minder hard aan dan wanneer je al op een houtje moet bijten. Dat geldt voor iedereen, ook voor gehandicapten.

 

Zoals bij alles in het leven gaat het ook hier om het vinden van het juiste midden. Aan de ene kant moet er voldoende geld zijn voor het rolstoelvervoer voor mensen die het niet zelf kunnen betalen. Aan de andere kant is het niet onredelijk om van mensen met een gevulde bankrekening een eigen bijdrage te vragen. Wat dat betreft is het terecht dat de vermogensinkomensbijtelling wordt verhoogd; daarmee wordt van vermogende cliënten gevraagd om meer bij te dragen aan de zorg die zij ontvangen.

Niet alle gehandicapten hebben een goed gevulde bankrekening. Zij hebben recht op een adequate vergoeding voor rolstoelvervoer.

 

Het is ook niet verkeerd om eens te kijken naar de wijze van financiering.

Op dit moment wordt de vergoeding gebaseerd op basis van indicatie, en niet op daadwerkelijk gereden ritten. Alle gehandicapten die in aanmerking komen voor een vervoervergoeding voor dagbesteding krijgen hetzelfde bedrag. Terwijl de één dichtbij dagbesteding geniet, en de ander ver moet reizen. Het zou interessant zijn om te onderzoeken hoe hoog het totale bedrag voor vervoersvergoeding zou zijn als je alleen de daadwerkelijk gereden ritten vergoedt, met een maximum voor elke cliënt. In stedelijke gebieden zal de gemiddelde afstand minder zijn dan in plattelandsgebieden, en zal iemand minder vergoeding nodig hebben dan iemand op het platteland. Een reële vergoeding dus op basis van kilometers. Dit voorkomt dat mensen met een langere reisafstand in een isolement raken omdat ze de reiskosten niet kunnen betalen.

 

Iedereen moet naar vermogen meedoen in de maatschappij. Ook financieel. Voor diegenen die geen, of weinig, eigen financieel vermogen hebben is er altijd nog het potje van de overheid.

 

 Anja Haga

 

Leeuwarder Courant 28-7-2012

Friesch Dagblad 27-07-2012

 

#samen

« Terug

Archief > 2012

Geen berichten gevonden