Leerlingenvervoer is wettelijk recht

IMG_0020maandag 26 november 2012 16:41

In Nederland bestaat de leerplicht. Ieder kind moet verplicht naar school. Die plicht heeft grote waarde voor ons, het bepaalt de toekomst van het individu en daarmee die van onze maatschappij. We hebben in Nederland vrijheid van onderwijs. Dat betekent dat ouders zelf een school kunnen kiezen voor hun kind. Veel ouders maken daar dankbaar gebruik van omdat ze het van grote waarde vinden dat de school aansluit bij hun levensbeschouwing en de daarbij passende opvoeding.

Als de school van hun keuze op een afstand van meer dan 6 km van hun woonplaats is gevestigd hebben ouders recht op vergoeding van de vervoerskosten. Gemeenten zijn sinds 1987 verantwoordelijk voor betaling van deze kosten voor leerlingenvervoer en ontvangen daarvoor middelen uit de Algemene uitkering in het gemeentefonds. 

Nu komt de FNP in de gemeente Gaasterlân-Sleat met een motie waarin wordt gesteld dat ouders die, op grond van hun levensbeschouwing, hun kinderen naar een school wensen te sturen die aansluit bij hun opvattingen, de reiskosten daar naartoe zelf moeten betalen. Dat lijkt voor sommige gemeenten een interessante bezuinigingsoptie, maar dan wordt vergeten dat ouders hier een recht claimen dat hun wettelijk is verleend.  Zoals eerder gezegd mogen ouders hun kinderen naar een school sturen die past bij hun (religieuze) levensbeschouwing. In de Nederlandse Grondwet staat bovendien dat iedereen in gelijke omstandigheden op gelijke wijze moet worden behandeld. Zodra een gemeente weigert leerlingenvervoer naar een school van bijzonder onderwijs te betalen vloeit daaruit voort dat ook het vervoer naar openbare scholen niet meer mag worden betaald. Mogelijk is de FNP dat vergeten. Dat kan in plattelandsgemeenten nog wel eens voor grote problemen zorgen, waar niet in alle dorpen een openbare school gevestigd is. Ouders die er op staan dat hun kind naar het openbaar onderwijs gaat en die op basis van de afstand naar de school recht hebben op een reiskostenvergoeding vissen dan ook achter het net.

Vanuit rechten ontstaan ook plichten die vaak financiële consequenties met zich mee brengen. Dat moet een partij als de FNP weten. Zelf grote voorvechters voor rechten voor de Friese taal, roepen ze regelmatig om tweetalige nota’s en brieven. Ook daaraan zitten financiële consequenties, maar ik moet de eerste FNP’er  nog tegenkomen die roept dat iemand die een Friese vertaling van een brief of beleidsnota opeist dat ook zelf maar moet betalen. Terwijl er ook op dat gebied door gemeenten en provincie nog wel de nodige bezuinigingen te halen zouden zijn.

Dat een CDA fractie instemt met deze motie vind ik teleurstellend. Van een christelijke partij mag je verwachten dat die zich met hand en tand verzet tegen alles wat de vrijheid van onderwijs aantast. En dat die vrijheid hier in geding is is buiten kijf. Immers, ouders worden door deze motie in hun keuzevrijheid beperkt. Alleen ouders met voldoende financiële mogelijkheden om de reiskosten zelf te betalen, kunnen hun kind nog naar een school van hun keuze sturen. Daardoor ontstaat er een tweedeling in de vrijheid van onderwijs. Daarom  zou ik alle partijen in Fryslân, die pal willen staan voor vrijheid van onderwijs, willen oproepen geen steun te verlenen aan deze motie van de FNP.

Ynze de Boer

Lid ChristenUniefractie Provinciale Staten Fryslân

#samen

« Terug

Archief > 2012

Geen berichten gevonden