De overheid moet niet bezuinigen op discriminatie bestrijding

dinsdag 01 november 2011 11:00

Discriminatie is van alle tijden, maar in onze tijd wordt er extra aandacht op gevestigd. We worden meer dan ooit bepaald bij vormen van discriminatie op gebied van religie, huidskleur, afkomst, seksuele geaardheid en noem maar op. Van overheidswege wordt er geld uitgetrokken om discriminatie te voorkomen en te bestrijden. Dat is meer dan nodig, temeer omdat voorlichting aan daders en goede begeleiding van slachtoffers veel leed kan voorkomen. Maar ook herkenning en erkenning van spanningsvelden tussen partijen kan veel verklaren en oplossen. Een voorbeeld uit de actualiteit.

 

Vorige week riep Geert Wilders dat het hoog tijd wordt om een einde te maken aan de mogelijkheid voor ambtenaren van de burgerlijke stand om, op grond van gewetensbezwaren, mensen van hetzelfde geslacht in het huwelijk te verbinden. GroenLinks speelt er meteen op in door een oude motie uit de kast te halen met dezelfde strekking.  Er lijkt zich een Kamermeerderheid af te tekenen waardoor de kans groot is dat de Tweede Kamer de regering zal oproepen niet langer toe te staan dat gemeenten weigerambtenaren in dienst houden. Hoewel er allang geen gemeenten meer in Nederland zijn waar homofiele paren niet in de echt kunnen worden verbonden, blijven sommige mensen van mening dat het niet moet worden toegestaan dat ambtenaren hun geweten volgen. Er wordt gesteld dat deze ambtenaren discrimineren. Anderzijds wordt vaak gesteld dat een ambtenaar wordt gediscrimineerd als hij of zij wordt gedwongen dingen te doen die tegen het geweten ingaan. Van beide is wat te zeggen en dit toont aan hoe moeilijk het  is om een goede weg te vinden in de omgang met elkaar.  Oorzaak van het onbegrip ligt vaak in het verkeerd beoordelen van elkaar. Is het een weigerambtenaar er werkelijk om te doen homofiele medemensen te discrimineren of te laten voelen dat ze niet worden geaccepteerd? Is de actie van genoemde politieke partijen en belangenorganisaties bedoeld om weigerambtenaren neer te zetten als een groep bijna misdadigers die zo snel mogelijk het veld moet ruimen? Wie het weet mag het zeggen. In beide gevallen zullen er extremen zijn, maar vaker blijkt dat er ook grote groepen zijn die hier zeer gematigd over denken. Vaak is het zo dat betrokkenen slechts ruimte zoeken voor hun eigen beleving of moraal en er absoluut niet opuit zijn de ander te krenken, te moraliseren of te discrimineren. Dat de ander dat zo ervaart heeft men pas in de gaten als er op wordt gewezen. Daarom is het zinvol met elkaar in gesprek te blijven en niet op grond van veronderstellingen elkaar te veroordelen. Degenen die wel met kwade opzet handelen moeten er op worden gewezen dat vanuit de grondrechten ieder mens het recht heeft uiting te geven aan de eigen moraal waaruit men wil handelen. Niemand moet zijn eigen overtuiging tot norm verheffen. Dat schept afstand. Ik zeg dit als christen met enige schroom, omdat vooral christenen dit (hebben) moeten leren.

Soms is het nodig dat je wordt geconfronteerd met je eigen verkeerde handelen. Vaak heb je daar hulp bij nodig, omdat je zelf niet voldoende in de gaten hebt welke gevolgen je handelen tegenover de ander kan hebben. Het begint vaak al op jonge leeftijd. Ook kinderen kunnen op basis van vooroordelen hun medemens verkeerd bejegenen als die uit een ander land of een andere cultuur komen, anders denken  of anders geaard zijn. Als daar niets aan wordt gedaan gaat dat niet alleen door als ze volwassen zijn, maar een leven lang, tot in het verzorgingshuis . Slachtoffers van dit handelen kunnen geestelijk enorm beschadigd worden. Als je er op jonge leeftijd bij wordt bepaald wat de gevolgen van pesterijen kunnen zijn en leert dat je je medemensen moet accepteren kun je daar niet alleen zelf levenslang profijt van hebben, maar wordt ook voorkomen dat anderen beschadigd worden.

Alle Nederlandse provinciebesturen hebben van de rijksoverheid opdracht gekregen er voor te zorgen dat er goede voorlichting en trainingen over dit onderwerp op scholen en in bedrijven wordt gegeven. Het is noodzakelijk dat deze voorlichting en training mogelijk blijft en niet ten prooi valt aan bezuinigingsdrang van de overheid, omdat  hiervan een geweldige preventieve werking uitgaat. In de afgelopen jaren heeft de provincie Fryslân deze taak uitbesteed aan antidiscriminatiebureau Tûmba. Deze organisatie heeft deze taak  op voortreffelijke manier uitgevoerd. Niet alleen door voorlichting en advies aan schoolleiders en schoolbesturen, maar ook door het geven van gastlessen waarin de problematiek heel concreet aan de kinderen duidelijk wordt gemaakt en door training aan bedrijven. Tûmba wil ook een organisatie zijn die mensen helpt in het omgaan met elkaars grondrechten van vrije meningsuiting. Dit werk mag niet ingekrompen worden, daarom mag er niet op bezuinigd worden. Hier ligt duidelijk een taak voor de overheid, omdat die met het structureel financieren kan sturen op het resultaat. We mogen dit niet overlaten aan een paar goedbedoelende mensen of organisaties. Het gaat immers om de toekomst van onze samenleving. Het is medebepalend hoe onze kinderen met elkaar omgaan, nu en in de toekomst. Daar moet ons alles aan gelegen zijn.   

Ynze de Boer

Lid Provinciale Staten Fryslân voor de ChristenUnie

 

« Terug

Archief > 2011

Geen berichten gevonden